Terwijl de beschuldigingen tegen Meta, het moederbedrijf van Facebook, zich opstapelen, is de techgigant verwikkeld in een controverse over beschuldigingen dat het Netflix toegang gaf tot privéberichten van gebruikers op Messenger. Deze onthulling heeft geleid tot grote bezorgdheid over zowel de privacy van gebruikers als de integriteit van het bedrijf.
De beschuldigingen komen voort uit een antitrustzaak, die de schijnwerpers richt op mogelijk schadelijke concurrentiebeperkende praktijken die de concurrentie op sociale media en de rechten van de consument zouden kunnen aantasten. De rechtszaak schetst een ingewikkelde reeks onderhandelingen en overeenkomsten tussen Meta en Netflix die teruggaan tot 2013 en die de uitwisseling van gebruikersgegevens in ruil voor bedrijfsvoordelen mogelijk maken.
Rechtbankdocumenten onthullen dat Netflix de mogelijkheid zou hebben gekregen om privéberichten van gebruikers te lezen, een directe tegenspraak met Meta's eerdere beloftes van end-to-end encryptie voor persoonlijke communicatie op Messenger en Facebook.
De vermeende toegang tot privéberichten van gebruikers zou zijn verleend in ruil voor het feit dat Netflix Facebook inzicht verschafte in de interacties van gebruikers met zijn streamingaanbevelingen.
Volgens de rechtbankdocumenten was Netflix begonnen met het aangaan van een reeks 'Facebook Extended API' overeenkomsten, waaronder een 'Inbox API' overeenkomst die Netflix programmatische toegang verschafte tot de inboxen van privéberichten van Facebook gebruikers. In ruil daarvoor moest Netflix Facebook voorzien van een tweewekelijks rapport met dagelijkse aantallen verstuurde aanbevelingen en klikken van ontvangers.
De rechtszaak maakt het probleem nog erger en onderstreept de aanzienlijke financiële banden tussen de twee bedrijfsgiganten. Netflix, een belangrijke adverteerder op Facebook, investeerde begin 2019 naar verluidt jaarlijks ongeveer $150 miljoen in Facebook advertenties.
Voormalig Netflix CEO Reed Hastings, die van 2011 tot 2019 zitting had in de raad van bestuur van Facebook, zou de nauwe relatie tussen de twee bedrijven hebben georkestreerd, inclusief de controversiële overeenkomsten voor het delen van gegevens.
Meta heeft op de beschuldigingen gereageerd door het belang ervan te bagatelliseren en dergelijke overeenkomsten als standaardpraktijk in de sector te bestempelen. Het bedrijf heeft echter nog niet direct de implicaties van deze praktijken op zijn concurrentiepositie besproken.
De rechtszaak geeft een verontrustend beeld van de moeite die bedrijven kunnen doen om hun belangen veilig te stellen, zelfs ten koste van de privacy van gebruikers en eerlijke concurrentie.
Het feit dat Meta in het verleden meerdere malen de privacy van gebruikers heeft geschonden, geeft aanleiding tot bezorgdheid over toekomstige incidenten en de behoefte aan meer transparantie en verantwoording in de techindustrie.