In een baanbrekende uitspraak heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) ondubbelzinnig verklaard dat het creëren van achterdeurtjes in end-to-end versleutelde berichtendiensten zoals Telegram en Signal een ernstige inbreuk vormt op de essentiële mensenrechten van privacy en vrijheid van meningsuiting. Deze uitspraak komt voort uit de zaak van Anton Podchasov, een Telegram gebruiker die in 2018 de eis van zijn regering betwistte om berichten te ontsleutelen die werden uitgewisseld via de versleutelde 'geheime chat' functie van het platform.
De gevolgen voor privacy en vrijheid van meningsuiting
De uitspraak van de rechtbank onderstreept het delicate evenwicht tussen nationale veiligheidseisen en het behoud van individuele vrijheden. De rechtbank benadrukt dat het ontsleutelen van berichten weliswaar ogenschijnlijk bedoeld is om criminele activiteiten te bestrijden, maar dat de implementatie van 'encryption backdoors' de privacy en veiligheid van alle gebruikers in gevaar zou brengen, wat in strijd is met de beginselen die zijn vastgelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Bovendien verduidelijkt de rechtbank dat encryptie dient als een fundamenteel bolwerk om de vertrouwelijkheid van elektronische communicatie te waarborgen, waarmee het bredere recht op vrijheid van meningsuiting wordt ondersteund. Door onschuldige gebruikers mogelijk bloot te stellen aan verschillende bedreigingen, zoals hackers, identiteitsdieven en ongerechtvaardigde staatstoezicht, wordt de vraag naar achterdeurtjes in versleutelde berichtenplatforms onnodig en onevenredig geacht in een democratische samenleving.
Privacy boven toezicht
De uitspraak van het EHRM pleit voor het onderzoeken van alternatieve methoden voor het monitoren van communicatie die de integriteit van end-to-end encryptie niet ondermijnen. Rechtstreekse toegang tot communicatieapparatuur, suggereert het Hof, zou een haalbare manier kunnen zijn om specifieke doelen te controleren zonder de privacy en veiligheid van de bevolking in het algemeen in gevaar te brengen. Een dergelijke benadering is in lijn met het standpunt van de rechtbank dat maatregelen die bedoeld zijn om de nationale veiligheid te handhaven niet de fundamentele rechten en vrijheden van individuen mogen schenden.
Podchasovs juridische odyssee begon toen zijn regering Telegram opdroeg om logbestanden van berichten van gebruikers die verdacht worden van betrokkenheid bij terrorisme te verstrekken. Telegram verzette zich hiertegen met het argument dat naleving zou betekenen dat de communicatie van alle gebruikers zou moeten worden ontsleuteld. Als reactie daarop blokkeerde de regering in april 2018 de toegang tot de dienst. De juridische uitdaging van Podchasov, aanvankelijk afgewezen door de hoogste rechterlijke instantie van het land, vond zijn gelijk in de gunstige uitspraak van het EHRM.
Deze baanbrekende beslissing van het EHRM is een belangrijke mijlpaal in de voortdurende discussie over privacy, veiligheid en de onmisbare rol van encryptie bij het handhaven van fundamentele mensenrechten. Door ondubbelzinnig te verklaren dat het opleggen van decryptiemandaten voor end-to-end versleutelde communicatie niet gerechtvaardigd zijn in een democratische samenleving, schept het Hof een precedent dat in de toekomst kan doorklinken in juridische en beleidsmatige beraadslagingen in heel Europa.